Literatuur | Weeda: in bossen op kalkarme, zure, tamelijk voedselrijke, vochtige, maar niet te natte zandgrond, meestal op de vrijwel loodrechte wanden van waterlopen. Regelmatige begeleiders zijn Stekelvarens, Wijfjesvaren en Witte klaverzuring. Oberdorfer: op vochthoudende, koele, meest beschaduwde, kalkrijke steengrond. |