Literatuur | Weeda: in lage, open, grazige vegetaties op meestal kalkarme, betreden of beweide plaatsen. In de duinen beperkt tot overgangszones naar compacte en vochthoudende bodem, bijvoorbeeld langs wegen en paden. Aan de Friese zuidkust aan de rand van lage zandduintjes langs de dijkvoet. Aan de Waddenkust en Wieringen op zandige klkei van zeedijken. Begeleiders zijn Poa pratensis, Poa annua, Bellis perennis, Plantago lanceolata, Veronica arvensis, Geranium molle, Cerastium semidecandrum, Rumex acetosella en Agrostis caplillaris. Oberdorfer: zeldzaam in 'Sandtrockenrasen'. Ellenberg: F = 3 (droog). |