Literatuur | Weeda: op vochtige tot natte standplaatsen; hier en daar staat zij op vochtige, niet te dicht begroeide plekken in heide op compacte, basenrijke grond -leem, potklei, of schelpkalk- in vegetaties die sterk met blauwgrasland overeenkomen; vergeleken met Vlozegge op gemiddeld iets nattere plekken, 's winters vaak juist met de voet in het water. Oberdorfer: op 'stau- oder sickernasse', basische tot matig zure bodem. F=9 (nat). |