U bevindt zich op:
Gebieden
Habitattype 'Kranswierwateren'
Kenschets en beschrijving
EU-code3140
EuropaDe grote plassen en meren met kranswieren in ons land behoren tot de grootste vindplaatsen van dit type in Europa
Areaal in Nederland1000-10000 ha
Profiel
Gedetailleerde informatie
Dit habitattype omvat kranswierbegroeiingen in meren en plassen met basenrijk, helder, voedselarm en onvervuild water. In ons land komt het voor in de vorm van twee verbonden: het Nitellion flexilis in voedselarme, zwak gebufferde wateren met een zandige bodem, en het Charion fragilis in matig voedselrijke meren en veenplassen.
Het Nitellion flexilis wordt in ons land gekenmerkt door het zeldzame Doorschijnend glanswier (Nitella translucens). Het Charion fragilis heeft als karakteristieke soorten onder meer Stekelharig kransblad (Chara major) en Ruw kransblad (Chara aspera). De meest tot de verbeelding sprekende begroeiing betreft de associatie Nitellopsidetum obtusae met de forse soort Sterkranswier (Nitellopsis obtusa) en het veel kleinere Fraai glanswier (Nitella hyaline). De kranswieren worden vergezeld door de vaatplant Groot nimfkruid (Najas marina). Het Charion fragilis heeft sterk te lijden van vertroebeling door waterturbulentie en is daarom gevoelig voor waterrecreatie en scheepvaart.
Het habitattype is in Europa vrijwel beperkt tot de Noordwest-Europese laagvlakte. In Nederland wordt het Charion fragilis (met grote populaties van Sterkranswier) tegenwoordig vooral aangetroffen in het IJsselmeer en de randmeren. Daarbuiten komt dit verbond verspreid voor in de laagveengebieden van Utrecht, Holland, Noordwest-Overijssel en Friesland. De belangrijkste regio voor Nitellion-gemeenschappen zijn de kwelgebieden in de ‘naad van Brabant’: de overgang van de hogere zandgronden van het Kempisch plateau naar het Maasdal.
Fotograaf: J. van Schie
Kranswieren in het Veluwemeer. Dankzij het grote oppervlakte aan ondiep, helder water bevatten de randmeren een in Europa unieke hoeveelheid kranswiervegetatie. In de begroeiing valt behalve Ruw kranswier (Chara aspera) ook Doorgroeid fonteinkruid (Potamogeton perfoliatus) op.
Randvoorwaarden en storingsgevoeligheid
De informatie over randvoorwaarden en storingsgevoeligheid is indicatief en kan niet zondermeer op iedere feitelijke situatie in het veld van toepassing worden geacht!
Abiotische randvoorwaarden
Vochtdiep water - ondiep permanent water
Zuurgraadneutraal-basisch
Voedselrijkdomvoedselarm - matig voedselrijk
Zoutgehaltezeer zoet - zoet
Bodemtype
Opmerkingen
Storende factoren
Hieronder wordt indicatief aangegeven wat de gevoeligheid van dit habitattypen is voor verschillende storende factoren
Ruimtelijke effecten
Oppervlakteverliesgevoelig
Versnipperingvoor kenmerkende dieren gevoelig
Chemische effecten
Verzuring door stikstof uit de luchtzeer gevoelig
Vermesting door stikstof uit de luchtzeer gevoelig
Verzoetingniet gevoelig
Verziltingzeer gevoelig
Verontreiniginggevoelig
Fysische effecten
Verdrogingzeer gevoelig
Vernattingniet gevoelig
Verandering stroomsnelheidniet gevoelig
Verandering overstromingsfrequentieniet gevoelig
Verandering dynamiek substraatn.v.t.
Mechanische effecten
Verstoring door geluidn.v.t.
Verstoring door lichtn.v.t.
Verstoring door trillingn.v.t.
Optische verstoringvoor kenmerkende dieren gevoelig
Verstoring door mechanische effectengevoelig
Directe menselijke effecten
Verandering in populatiedynamiekvoor kenmerkende dieren gevoelig
Bewuste verandering soortensamenstellinggevoelig