Op deze pagina ziet u een lijst met alle soorten en/of habitattypen en/of een lijst met broedvogelsoorten en niet-broedvogelsoorten waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen.
Per soort en habitattype is een oordeel gegeven over de landelijke staat van instandhouding. Deze beoordeling is afkomstig uit de profielen/doelendocument. Tevens is het belang van het gebied aangegeven.
Op grond van de staat van instandhouding en het relatief belang van soorten en habitattypen zijn de belangrijkste verbeteropgaven en doelen op landelijk niveau vastgesteld. Deze landelijke doelen vormen de kaders voor de formulering van instandhoudingdoelen op gebiedsniveau. Zo is uiteindelijk per Natura 2000-gebied de instandhoudingsdoelstelling wat betreft de oppervlakte en kwaliteit van het gebied weergegeven. De gebiedsdoelen zijn geformuleerd in termen van behoud, verbetering van de kwaliteit en uitbreiding verspreiding. Meer informatie is te vinden in het Natura 2000 doelendocument en de
profielen.
Kernopgaven (2) |
---|
Kernopgaven (1) | |
---|
Omvang populatie (indicatief t.b.v. draagkracht leefgebied) | | |
---|
Doelstelling kwaliteit leefgebied | | | |
---|
Doelstelling omvang leefgebied | | | | |
---|
Landelijke staat van instandhouding | | | | | |
---|
Broedvogelsoorten | | | | | | |
---|
A138 - Strandplevier | -- | = | = | 220* | 2.01 | |
Legenda
Habitattype, soorten, broedvogels en niet-broedvogels |
Landelijke staat van instandhouding |
+ |
gunstig |
- |
matig gunstig |
-- |
zeer ongunstig |
Relatieve bijdrage van het gebied in Nederland |
++ |
groot (> 15%) |
+ |
gemiddeld (2-15%) |
- |
gering (< 2%) |
Habitattypen |
Doelstelling voor oppervlakte en/of kwaliteit |
= |
behoud |
> |
uitbreiding |
= (>) |
uitbreiding met behoud van de goed ontwikkelde locaties |
< |
vermindering is toegestaan, ten gunste van met name genoemde habitattype |
= (<) |
achteruitgang ten gunste van ander habitattype toegestaan |
> (<) |
oppervlak staat in principe op uitbreiding, maar mag achteruit gaan ten gunste van ander habitattype |
Soorten, broedvogels, niet-broedvogels |
Doelstelling voor leefgebied en/of omvang populatie |
= |
behoud |
> |
uitbreiding/verbetering |
< |
vermindering is toegestaan |
= (<) |
achteruitgang ten gunste van andere soort toegestaan |
Broedvogels |
Relatieve bijdrage van het gebied aan de Nederlandse populatie |
0 |
< 2% |
+ |
2-15% |
++ |
15-50% |
+++ |
>50% |
Niet-broedvogels |
Relatieve bijdrage van het gebied aan de Nederlandse populatie |
- |
0-2% |
+ |
2-15% |
++ |
15-50% |
+++ |
50-100% |
x |
onvoldoende data |
s |
betreft slaapplaatsfuncties |
(s) |
betreft nachtelijke slaapplaatsen |
f |
betreft foerageerfuncties op grond van andere dan de reguliere monitoringsgegevens |
* |
voor een naam betekend het prioritaire soort of habitattype; achter een getal in de kolom omvang populatie duidt het op een regionaal doel |
Kernopgaven |
W |
wateropgave |
SG |
sense of urgency: beheeropgave |
SB |
sense of urgency opgave m.b.t. watercondities |
2.01 | Ruimte voor natuurlijke verstuiving: witte duinen H2120 en embryonale duinen H2110 o.m. van belang als habitat voor kleine mantelmeeuw A183, dwergstern A195, bontbekplevier A137 en strandplevier A138. |
2.05 | Behoud oppervlakte en herstel kwaliteit van vochtige duinvalleien (kalkrijk) H2190_B. Behoud vochtige duinvalleien H2190 als habitat van roerdomp A021, lepelaar A034, blauwe kiekendief A082, velduil A222, noordse woelmuis *H1340, nauwe korfslak H1014 en groenknolorchis H1903 (vergroting oppervlakte is vrijwel overal gedaan). Op Terschelling en Schiermonnikoog meer ruimte voor duinbossen (vochtig) H2180_B. |
2.06 | Ontwikkeling heischrale graslanden *H6230, grijze duinen (heischraal) *H2130_C en blauwgraslanden H6410 op kansrijke locaties. |
Opgave landschappelijke samenhang en interne compleetheid (Duinen)
Samenhangend landschap met aantal gradiënten en mozaïeken door versterken van noord-zuid gradiënt en samenhang daarbinnen, herstel gradiënt van zeereep-binnenduinrand: droog-nat, meer of minder wind, meer of minder zout, jong-oud, 3) behoud en herstel van mozaïeken: open-dicht, hoog-laag, behoud en herstel van rust en donker voor fauna en het versterken samenhang met Noordzee, Wadden en Delta én met Meren en Moerassen.